Chatbots bestaan al lang. Wie is er niet geconfronteerd met een “behulpzame” chatbot op een pagina van de klantenservice van een of ander bedrijf. Een voorbeeld uit mijn jeugd is “Chatman”. Een figuur van de inmiddels door KPN opgezogen provider HI. Je kon hem toevoegen aan je MSN-chatlijst en tegen hem aan praten.
Nu maakte het niet uit wat je tegen Chatman zei. Hij kwam al snel op de proppen met een of andere aanbieding van HI. Maar hij had wel enige kennis van de taal die je uitte. Wanneer je vunzige woorden gebruikt, erkende hij dat wel, om deze daarna volledig te negeren. Andere chatbots reageren op eenzelfde manier. Ze herkennen een woord, of een onderwerp, en gaan daarop door.
Wederom: wie te maken heeft gehad met een klantenservice-chatbot weet hoe frustrerend deze kunnen zijn wanneer jij, als klant, iets duidelijk probeert te maken. Ze zijn niet gemaakt voor complexe taken en wanneer ze meerdere, niet te verbinden onderwerpen aangereikt krijgen proberen ze te kiezen uit deze twee en zo krijg je dus antwoord op een vraag die je niet gesteld hebt.
De reden dat een chatbot in paniek raakt is omdat die is gebonden aan zijn programmering. Een programmeur kan maar zo veel regels invoeren en deze linken aan de problemen uit het problemenboek. Het bouwen van chatbots is altijd onderhevig geweest aan het invoeren van de regels voor de bot in kwestie. Het zou, uiteraard, veel makkelijker zijn om een chatbot zelf te laten leren van interacties. Net als de weer- en beurscomputers doen.
Doorheen de jaren zijn er wel pogingen ondernomen om dit tot stand te brengen. Chatbots werden gelanceerd en zouden moeten leren van interacties met gebruikers om een natuurlijk gespreksverloop en taalgebruik te scheppen. Kortom: de mensen waarmee de chatbot communiceerde zouden de bot vorm geven. Helaas blijven mensen mensen…
In de film Nell (1994) speelt Jodie Foster de jonge vrouw Nell die afgezonderd van mensen is opgevoed door haar nu overleden moeder. Ze wordt meegenomen naar de bewoonde wereld waar een aantal perverselingen al snel doorkrijgen dat Nell van de wereld geen weet heeft. Het is niet lastig om haar te overtuigen dat het leuk is om haar trui over haar hoofd te trekken en met blote borsten rond te dansen.
En zo liep het ongeveer af met deze zelflerende chatbots. Tijdens hun eerste contact met gebruikers kregen ze te maken met internetgebruikers die het tot doel hadden gesteld dit project te laten mislukken. Ze leerden de chatbot racistische, perverse en ongepaste taal aan. De chatbot dacht iets geleerd te hebben en gebruikte deze informatie in latere interacties. Zodoende kregen onschuldige gebruikers ineens de raarste conversaties die niet voor normale ogen en oren bestemd zouden moeten zijn. Daar kreeg de media weer lucht van en de chatbots werden uitgeschakeld.
Het idee werd op gegeven moment omgekeerd. Net als een kind niet zomaar de straat op kan nadat het leert lopen, zou ook een bot eerst de schoolbanken in moeten om te leren. En dan niet van interacties met gebruikers, maar uit beschikbare informatie. En waar vind je meer informatie dan op het internet?
Meerdere bedrijven zetten zelflerende bots in om het internet af te struinen en de informatie die ze daar oppikten toe te passen. Niet alleen feitjes uit het heden en het verleden. Maar ook conversaties tussen mensen op het web. In films en internetfora. Deze zelflerende programma’s wisten, na voldoende informatie te hebben verzameld, deze informatie ook toe te passen.
Google, Amazon, Apple en Microsoft gebruikten deze informatie in eerste instantie voor hun spraakassistenten. Het herkennen van stemmen en het uitvoeren van simpele commando’s. Maar werkelijke AI gaat natuurlijk dieper. En Google wist uiteindelijk in hun ontwikkelaarsconferentie I/O van 2018 een telefoongesprek te laten horen. Een bot, aangestuurd door AI, belde een kapper om een afspraak te maken.
Het evenement baarde opzien door de natuurlijke stem. Maar ook de natuurlijke reactie die de AI gaf op de aanwijzingen van de menselijke kapster aan de andere kant van de lijn. Toen de kapster aangaf om in de agenda te kijken of ze plek had, reageerde de AI zoals een normaal mens zou doen. Met een vriendelijke “hm-hmm”.
Het was dan ook eigenlijk een verrassing dat een vrij klein bedrijf als Open-AI in 2022 op de proppen kwam met eerst voornoemde DALL-E en later een uitgebreide chatbot: Chat-GPT genaamd. Open-AI had tot dat moment enkel een paar showcases achter de rug. Niet meer dan voorstellingen van wat AI zou kunnen zijn. Het was dankzij enorme kapitaalinjecties van Microsoft dat het bedrijf ineens aan de wieg van de nieuwe AI-revolutie stond en de grotere spelers, waaronder het eerst veelbelovende Google, het nakijken gaf.
De wereld stond versteld van de toegankelijke chatbot die je gericht opdrachten kon geven en die creatief terug reageerde. Wanneer je vroeg om een gedicht, of een verhaal, wist de chatbot dat aaneen te rijgen. Wil je een programma bouwen, maar heb je geen kennis van code? Dan kan deze worden aangereikt. Een reisplan samenstellen was in een paar tellen geregeld. Aan een paar woorden had Chat-GPT genoeg.
Men besefte dat dit een nieuw tijdperk inluidde. Waarom zou een leerling nog een heel werkstuk bij elkaar schrijven wanneer je dit in een paar opdrachten met Chat-GPT kon bereiken? Waren codeurs en programmeurs nog wel nodig nu een chatbot in staat was code te maken, lezen en verbeteren?
Kortom. Was, en is, deze revolutie zaligmakend, of zorgelijk? En kan de geest nog wel terug in de fles nu deze ontsnapt is?